STUDIE 9
VRAGEN
1. Waarom was juist de dood van Jezus en niet de dood van een willekeurig
ander persoon vereist voor onze verlossing?
2. Waarom waren de offerdieren van de wet van Mozes niet voldoende om
de zonde weg te nemen?
3. Was Jezus onze vertegenwoordiger of onze plaatsvervanger toen hij
stierf?
4. Welke van de volgende stellingen is/zijn waar?
(a) Christus is in de plaats van ons gestorven
(b) Christus heeft ons vertegenwoordigd, zodat God ons kan vergeven
(c) Christus was zoals wij, maar hij had ons niet vertegenwoordigd
(d) Christus zijn dood betekent dat geen enkel mens meer zondig of schuldig
is in Gods ogen
5. Had Jezus baat bij zijn eigen dood?
6. Toen Jezus aan het kruis stierf heeft hij …
(a) de geldigheid van de minder belangrijke geboden van de wet van Mozes
doen beeindigen, maar niet de tien geboden
(b) de geldigheid van de wet van Mozes, inclusief de tien geboden, doen
beeindigen
(c) de geldigheid van de wet van Mozes doen beeindigen, maar niet de joodse
feesten
(d) geen effect gehad op de positie van de wet van Mozes
7. Zouden wij als christenen de sabbat moeten houden?
8. Beargumenteer uw antwoord op vraag 7.
|