Bybele Beginsels
Studie 6: God En Onheil
God En Onheil | Die Duiwel En Satan | Duiwels | Inset (Toordery, Wat Het In Eden Gebeur?, Lucifer, Die Versoekinge Van Jesus, Oorlog In Die Hemel) | Vrae

INSET 20: DE VERZOEKINGEN VAN JEZUS

" Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om verzocht te worden door de duivel. En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, kreeg Hij ten laatste honger. En de verzoeker kwam en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze stenen broden worden. Maar Hij antwoordde en zeide: Er staat geschreven: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat. Toen nam de duivel Hem mede naar de heilige stad en hij stelde Hem op de rand van het dak des tempels, en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf naar beneden; er staat immers geschreven: Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven aangaande U, en op de handen zullen zij u dragen, opdat Gij uw voet niet aan een steen stoot. Jezus zeide tot hem: Er staat ook geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken. Wederom nam de duivel Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt. Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen. Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en dienden Hem." (Mattheus. 4:1-11).

De Algemene Interpretatie:

Deze passage wordt zo gelezen, dat een wezen, de “duivel” genoemd, Jezus verzocht heeft om te zondigen door zekere dingen aan hem voor te stellen en hem in verleidelijke situaties te brengen.

Kommentaar:-
1. Jezus is “in alle dingen op gelijke wijze (als wij) verzocht geweest” (Hebreeen 4:15), en: “zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zijner eigen begeerte.” (Jakobus 1:14). Wij worden verzocht door de “duivel”, m.a.w. onze eigen zondige begeerten, en zo ook Jezus. Wij worden niet verzocht door een goddeloze wezen, die plotseling naast ons komt staan en ons aanmoedigt om te zondigen - zonde en verzoeking komen “van binnenuit, uit het hart der mensen” (Marcus 7:21).

2. Kennelijk kunnen de verzoekingen niet letterlijk genomen worden:-
? Mattheus 4:8 impliceert dat Jezus naar een hoge berg geleid is om al de koninkrijken der wereld en hun toekomstige heerlijkheid “in een ogenblik tijds” (Lucas 4:5) te aanschouwen. Er bestaat geen berg hoog genoeg om de hele wereld te zien en bovendien is de aarde een bol – de mens kan van geen punt af de hele wereld op een gegeven ogenblik zien.

? een vergelijking tussen Mattheus 4 en Lucas 4 wijst aan dat de verzoekingen in verschillende volgorde beschreven worden. Markus 1:13 zegt dat Jezus veertig dagen in de woestijn was, waar hij door de Satan verzocht is geweest, terwijl wij in Mattheus 4:2-3 lezen dat “nadat hij veertig dagen en veertig nachten gevast had .... de verzoeker (Satan) kwam”.

Omdat de Schrift zichzelf niet kan tegenspreken, kunnen wij hieruit concluderen dat deze verzoekingen zich telkens op verschillende volgorde herhaald hebben. De verzoeking om stenen in brood te veranderen is een duidelijk voorbeeld. De verzoekingen hebben kennelijk in de gedachten van Jezus plaatsgevonden. Omdat hij onze natuur deelde, zou het gebrek aan voedsel hem zowel geestelijk als fysiek beinvloed hebben, en zou hij makkelijk dingen beginnen te verbeelden. Lange tijd zonder voedsel kan tot ijlkoorts leiden (vergelijk 1 Samuel 30:12). De overeenkomst tussen brood en stenen wordt door Jezus in Mattheus 7:9 genoemd, en die beelden zouden makkelijk in zijn toestand verward kunnen worden. Maar hij heeft de situatie altijd onder controle gehouden door het Woord in herinnering te brengen.

? Jezus heeft heel waarschijnlijk de gebeurtenissen tijdens zijn verzoekingen doorverteld aan de Evangelieschrijvers, en om de intensiteit van wat hij doorgemaakt heeft te beklemtonen, kon hij de figuurlijke benadering gebruiken die wij in Mattheus 4 en Lucas 4 gezien hebben.

? Het schijnt hoogst onwaarschijnlijk dat de duivel Jezus door de woestijn en door de straten van Jeruzalem geleid heeft, en dat zij toen samen op het dak van de tempel gestaan hebben, alles voor de ogen van de nieuwsgierige Joden. En als deze verzoekingen verschillende keren plaatsgevonden hebben in die veertig dagen, zowel als aan het einde van die periode (die ten minste twee keer waren, aangezien Mattheus en Lucas die in verschillende volgorde plaatsen), hoe zou Jezus tijd gehad hebben om naar de naaste hoge berg (de Hermon in het verre noorden van Israel?) te gaan, het te beklimmen, na de woestijn terug te keren, en dan het hele proces weer te herhalen? Zijn verzoekingen vonden allemaal in de woestijn plaats - hij was er veertig dagen lang, de hele tijd door de duivel verzocht (die hem slechts aan het einde verlaten heeft - Mattheus 4:11). Als Jezus elke dag door de duivel verzocht werd, en de verzoekingen in de woestijn plaatsgevonden hebben, dan volgt het dat Jezus de woestijn niet had kunnen verlaten om naar Jeruzalem te gaan of om naar een hoge berg te reizen. Deze dingen konden dus niet letterlijk gebeurd zijn.

? Als de duivel een fysiek persoon is die geen respekt voor Gods Woord heeft en erop uit is om mensen te doen zondigen, hoe komt het dan dat Jezus hem de Schrift aanhaalt om hem te overwinnen? Volgens de algemene beschouwing zou dat de duivel niet wegsturen. Let op dat Jezus elke keer een Bijbelpassage aangehaald heeft.

Als de duivel een beschrijving is van de verkeerde begeerten in het hart van Jezus, dan is het begrijpelijk dat, door het Woord in zijn hart te hebben en zichzelf eraan te herinneren, Hij deze verkeerde begeerten kon overwinnen. Psalm 119:11 is zo op z’n plaats dat het misschien een specifieke profetie van de ervaringen van Christus in de woestijn is: “Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige.”

? Mattheus 4:1 zegt dat Jezus “door de Geest naar de woestijn geleid werd om verzocht te worden door de duivel”. Deze was de Geest van God die hij kort tevoren ontvangen had (Mattheus 3:16). Het is ondenkbaar dat de Geest van God Jezus de woestijn ingeleid heeft om door een bovenmenselijk wezen, die in oppositie tegenover God staat, verzocht te worden.

Voorgestelde Verklaringen:-

1. Toen Jezus in de Jordaan door Johannes gedoopt werd, heeft hij de kracht van de Heilige Geest ontvangen (Mattheus 3:16). Onmiddelijk toen hij uit het water kwam, is hij de woestijn in geleid om verzocht te worden. Omdat hij wist dat hij de macht had om stenen in brood te veranderen, van gebouwen af te springen zonder letsel, enz., moesten deze verzoekingen in zijn gedachten gewoed hebben. Als het een persoon was die deze dingen voorgestelde, en Jezus wist dat het een zondige persoon was, dan waren de verzoekingen vele minder subtiel dan wanneer zij van zijn eigen gedachten gekomen waren.

2. De verzoeking om het koninkrijk voor zichzelf te nemen zou dan veel sterker geweest zijn wanneer het van binnen Hemzelf gekomen was. Jezus zou in zijn gedachten vol van de Schriften zijn, en in zijn geteisterde toestand, veroorzaakt door het feit dat hij niet gegeten had, zou het een verzoeking geweest zijn om schriftgedeelten te misbruiken, om een makkelijke uitweg te zoeken vanuit de situatie waarin hij was te rechtvaardigen. Het wordt in Daniel (4:17, 25, 32; 5:21) benadrukt dat “de Allerhoogste macht heeft over het koningschap der mensen en dat geeft aan wie Hij wil”; Jezus zou geweten hebben dat God alleen, en niemand anders, hem het koninkrijk zou kunnen geven. Het zou dus geen echte verzoeking geweest zijn als een goddeloze monster erop aanspraak maakte Jezus het Koninkrijk te kunnen geven. Jezus heeft echter geweten dat het het welbehagen van zijn Vader was, om Hem het Koninkrijk te geven, en het had door de “duivel” binnen Jezus gesuggereerd moeten zijn, dat Hij het koninkrijk onmiddelijk mocht nemen. Jezus had tenslotte kunnen redeneren dat God in elk geval alle gezag aan hem beloofd had (Psalm 2:7-9), dus zou Hij net zo goed nu het Koninkrijk vestigen.

3. Omdat hij zo met de Schrift vertrouwd was, zou Christus de overeenkomst tussen zichzelf en Elia, wiens moraal na 40 dagen in de woestijn ingestort is (1 Koningen 19:4-8) en Moses, die zijn onmiddelijke erfenis van het land na 40 jaar in de woestijn verbeurd heeft, gezien hebben. Jezus was na 40 dagen in een vergelijkbare positie als zij- de werkelijke mogelijkheid van mislukking staarde Hem in het gezicht. Moses en Elia hebben gefaald door menselijke zwakheid - niet als gevolg van een persoon die “de duivel” heet. Het was deze zelfde menselijke zwakheid, de “Satan” of tegenstander, die Jezus verzocht heeft.

4. “En de duivel zeide tot Hem...” (Lucas 4:3). Het moest een aanhoudende verzoeking in de gedachten van Christus geweest zijn om Zich af te vragen of hij werkelijk de Zoon van God was, aangezien iedereen dacht dat Hij de zoon van Josef was (Lucas 3:23; Johannes 6:42), of een bastaard (Joh.8:41). Hij was de enige mens die geen menselijke vader gehad heeft.

5. De passages die door Jezus aangehaald worden om zichzelf te versterken tegen zijn zondige begeerten (“duivel”), komen allemaal uit hetzelfde deel van Deuteronomium, en hebben betrekking op de ervaringen van Israel in de woestijn. Jezus heeft een duidelijke parallel tussen zijn ervaringen en de hunnen gezien:-

Deuteronomium 8 Mattheus 4 / Lucas 4
Vers 2
"Gedenk dan heel de weg, waarop de HERE, uw God, u deze veertig jaar in de woestijn heeft geleid, om u te verootmoedigen en u op de proef te stellen ten einde te weten, wat er in uw hart was: of gij al dan niet zijn geboden zoudt onderhouden. "
“Jezus door de Geest geleid”, “veertig dagen”, “in de woestijn”. Jezus werd door de verzoekingen op de proef gesteld. Hij heeft overwonnen door de Schriften die in zijn hart waren, aan te halen (Psalm 119:11).

Vers 3
“Hij verootmoedigde u, deed u honger lijden en gaf u het manna te eten, dat gij niet kendet en dat ook u vaderen niet gekend hadden, om u te doen weten, dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des HEREN uitgaat". “Hij kreeg ten laatste honger.” In Johannes 6 wordt manna door Jezus vertolkt als vertegenwoordigend van het Woord van God - waarvan Jezus geleefd heeft in de woestijn. Jezus heeft geleerd dat hij geestelijk door het Woord van God geleefd heeft. “Maar Hij antwoorde en zeide: Er staat geschreven: niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat" (Mattheus 4:4).


Zo heeft Jezus ons laten zien hoe wij het Woord moeten lezen en bestuderen - hij heeft zichzelf in de positie van Israel in de woestijn ingedacht, en heeft de lessen die uit zijn ervaring geleerd kunnen worden op zichzelf in zijn beproevingen toegepast.


  Back
Home
Next