1.3 God’s Naam en Aard
"Hij die tot God komt moet geloven dat Hij bestaat, en dat Hij beloont
wie hem ijverig zoeken" (Heb.11: 6). Het doel van deze studies is
om degenen die tot God willen komen,eerst moeten geloven "dat Hij
bestaat", dus zullen we niet kijken naar het bewijs dat het geloof
in Gods bestaan bevestigt. Onderzoek naar de ingewikkelde structuur van
ons lichaam (cp. Ps.139:14), het duidelijke ontwerp in een bloem, opkijkend
naar de uitgestrektheid van de ruimte op een heldere nacht, deze en talloze
andere zorgvuldige reflecties op het leven maken atheisme zeker ongeloofwaardig.Om
te geloven dat er geen God bestaat vereist zeker meer vertrouwen dan te
geloven dat hij wel bestaat. Zonder God is er geen volgorde, doel of de
uiteindelijke uitleg in het universum, en dit zal dan ook worden weerspiegeld
in het leven van de atheist. Met dit in het achterhoofd, is het niet verwonderlijk
dat de meerderheid van de mens toegeeft aan een bepaalde mate van geloof
in een God - ook in samenlevingen waar materialisme de heersende 'god'
is over het leven van mensen.
Maar er is een groot verschil tussen het hebben van een vaag idee dat
er een hogere macht is, en het eigenlijke zeker weten van wat hij te bieden
heeft in ruil voor trouwe dienstbaarheid aan Hem (Heb.11:6). maakt dit
punt duidelijk; wij
"moet geloven dat(God)bestaat
EN
dat Hij beloont wie hem ijverig zoeken ".
Een groot deel van de Bijbel is een overzicht van de geschiedenis van
Gods volk Israel; telkens weer wordt het duidelijk gemaakt dat de aanvaarding
van Gods bestaan niet werd geevenaard door hun geloof in Zijn beloften.
Ze werden verteld door hun grote leider Mozes "weet dus ... en besef
dit in uw hart, dat de Heer,de enige God is in de hemel boven en op de
aarde beneden: er is niemand anders. Gij zult u daarom aan zijn wetten
houden, en aan zijn geboden "(Dt.4: 39,40).
Aldus hetzelfde punt is duidelijk gemaakt - een bewustwording binnen
in ons dat er een God bestaat betekent niet dat we automatisch aanvaardbaar
zijn voor God. Als we het er serieus over eens zijn dat we echt een schepper
hebben, moeten we ons “daarom dus aan zijn ...geboden houden ". Het
doel van deze reeks van studies is om uit te leggen wat die geboden zijn
en hoe ze vol te houden.Als we in de Bijbeltekst zoeken hoe dit te doen,
zullen we zien dat ons geloof in Gods aanwezigheid wordt versterkt:
"Geloof komt door horen, en horen door het woord van God" (Rom.10:
17).
Ook Jesaja 43:9-12 laat zien hoe een goed begrip van Gods profetieen
over de toekomst het ons laat weten "dat ik hem" (Is.43: 13)
- dat wil zeggen dat Gods naam "Ik ben die Ik ben” volkomen waar
is ( Ex.3:14).
De apostel Paulus kwam naar een stad genaamd Berea, dat nu in Noord-Griekenland
ligt. Zoals gebruikelijk heeft hij het evangelie ('goede nieuws') van
God gepredikt, maar in plaats dat de mensen Paulus op zijn woord geloofden,
" ontvingen zij het woord (van God, niet van Paulus) met alle bereidheid
van de geest, en bestudeerden de Bijbelteksten dagelijks,ondanks al de
dingen die zo waren. Daarom geloofden velen van hen"(Handelingen
17:11,12). Hun geloof was te wijten aan hun open-minded, regelmatige (
"dagelijkse") en systematische ("deze dingen") doorzoeken
in de Bijbel. Het verkrijgen van een diep geloof was dus niet te wijten
aan God die het plotseling aan hen gaf door het uitvoeren van een soort
spirituele hart chirurgie,niet verbonden aan Gods woord. Dus hoe is het
mogelijk dat mensen in deze wereld binnenwandelen in een Billy Graham
kruistocht of Pentecostal revival vergadering en weer naar buiten komen
als' gelovigen '? Hoeveel dagelijks doorzoeken van de Bijbeltekst is vooraf
gegaan in deze gevallen? Dit gebrek aan een echt op de bijbel gebaseerd
geloof verlaard ongetwijfeld de leegte die veel van dergelijke 'bekeerlingen'
vinden in hun latere christelijke ervaring, en waarom zovelen zich afkeren
van de evangelische beweging.
Het doel van deze studie is om een kader te bieden voor uw eigen systematisch
doorzoeken van de Bijbeltekst, zodat u "dus" ook kan geloven.
De verbinding tussen het horen van het ware evangelie en het hebben van
een waar geloof is vaak benadrukt in het verslag van het Evangelie:
"Veel van de Corinthiers geloofden en werden gedoopt" (Handelingen
18:8)
Mensen "hoort het woord van het Evangelie en geloof" (Handelingen
15:7)
"Dus wij prediken, en zo gij gelooft" (1 Cor.15: 11)
Het "zaad" in de gelijkenis van de zaaier is het woord van God
(Lk.8: 11), terwijl in dat van de mosterd-boom is het geloof (Lk.17: 6),
zien dat het geloof komt uit het aanvaarden van "het woord van het
geloof "(Rom.10: 8)," woorden van vertrouwen en goede leer "(1
Tim.4: 6), in een hart dat open staat voor geloof in God en Zijn woord
(Gal.2: 2 cp. Hebr.4:2)
De apostel Johannes zegt over het schriftelijk verslag van het leven van
onze Heer "hij zegt waar (de waarheid), dat gij misschien geloven"
(Jn.19: 35). En heet Gods woord dus"de waarheid" (Jn.17: 17)
- zodat we kunnen geloven.
|